De Flevolander is een ras dat ontstaan is uit het Finse Landschaap en de uit Frankrijk stammende Ile de France. In 1971 startte het Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek (IVO) te Zeist dit project. Het doel was een schaap te fokken dat een goed slachtlammoederdier zou zijn.

Flevolander ooien kunnen 3 keer per 2 jaar aflammeren door hun lange bronstperiode. De Flevolander ooi wordt dan gedekt door een beste vleesram, in de meeste gevallen de Texelaar. Geboorteproblemen doen zich zelden voor. Het eerste jaar werpt een Flevolander makkelijk tweelingen, daarna vaak drielingen die de ooi ook zelf kan grootbrengen. De Flevolander bereikt, ondanks de hoge productie, gemiddeld de respectabele leeftijd van 8,5 jaar. Opvallend bij dit ras is dat ze niet gevoelig zijn voor koper en rundvee A brok goed kunnen verdragen. Dit ras past goed in de moderne schapenhouderij, door de jaarrond productie kan men doorlopend voorzien in lamsvlees.

De Ile de France is rond 1833 ontstaan uit kruisingen met de Leicester en de Merino. Men wilde destijds goede wol en vleeseigenschappen in eenzelfde ras verkrijgen. De Ile de France kent een lang bronstseizoen, heeft een mooie wolkwaliteit en goede vleeseigenschappen.

Het Finse Landschaap is bijzonder vruchtbaar. Drie en vierlingen zijn normaal en worden vaak zonder hulp geboren. De ooi kan met gemak drie of vier lammeren zogen. Het Finse schaap behoort tot de kortstaart schapen. De Fin geeft niet veel wol maar wel met een hele mooie, zachte kwaliteit. Het Finse Landschaap wordt over de hele wereld ingezet bij andere rassen om de lammerproduktie te verhogen.